13 jul Agrarische grond moet je echt niet verkopen
De vraag naar geld groeit en dat terwijl de commerciële banken minder gemakkelijk dan voorheen geld beschikbaar stellen. De verwachting is overigens niet dat het snel anders wordt. De ‘Brexit-affaire’ zorgt er namelijk voor dat de bankzorgen weer bovenaan de agenda staan. Dit zijn drie aan elkaar gelieerde hoofdredenen die maken dat de geldbehoefte zo groot wordt.
Als eerste de ontwikkeling op de grondmarkt van de afgelopen decennia. De hoeveelheid grond nam af van 2,3 miljoen hectare na de oorlog naar 1,9 miljoen hectare in 2015. Daarmee gebruikt de agrarische sector nog steeds tweederde van de totale oppervlakte van Nederland. Was er eerst sprake van veel pacht, zo’n 50 procent eind 1950, inmiddels is dat percentage gedaald naar circa 25 procent.
De daling is het gevolg van allerlei beperkende bepalingen rond het pachten. Denk hierbij aan de overheid als grootste en machtigste verpachter, de pachtwet en pachtnormen, aan de grond gekoppelde (productie)rechten, enzovoort. Ook het gegeven dat agrarisch ondernemers steeds beter en gemakkelijker geld konden lenen, heeft een grote rol gespeeld.
Een op bescheiden schaal voorkomend alternatief is scheiding van eigendom en exploitatie.
Als tweede reden kennen we de leeftijdsopbouw van de agrarische ondernemers. De agrarische sector kan als grijs worden omschreven: tweederde van de ondernemers is boven de 55. Daar is niks mis mee, maar zij bezitten dus ook het grootste deel van de grond. Maar laten we wel zijn, de toekomst van de agrarische sector bestaat uit de jonge boeren. Zij zullen, op welke manier dan ook, die grond gaan beboeren.
De derde reden ligt in verdergaande schaalvergroting. Hadden we in 1950 nog 400.000 agrarische bedrijven, in 2015 waren dat er zo’n 64.000. De schaalvergroting gaat steeds gepaard met een in de volle breedte toenemende professionalisering, automatisering en dien ten gevolge kapitaalsintensivering.
Een, nu op bescheiden schaal voorkomend alternatief, is samen te vatten als ‘scheiding van eigendom en exploitatie’. De stoppende agrarische ondernemer zegt het werk, telen van aardappelen of melken van de koeien, vaarwel en houdt de grond in eigendom, eventueel samen met de kinderen. Zo behoudt je het vermogen en voorkom je dat je moet rentenieren tegen marginale tarieven.
Een van de belangrijkste uitdagingen die daarbij komt kijken, is aan wie laat je de exploitatie over en hoe houd je daar een bepaalde controle over? Wij komen regelmatig tegen dat senior ondernemers worstelen met deze uitdaging. Ook nu zijn we op zoek naar een bedrijfsleider annex toekomstig overname kandidaat voor een groot akkerbouwbedrijf.
Aan wie laat je de exploitatie over en hoe houd je daar een bepaalde controle over?
Hij gaat de volledige operatie leiden, de eigenaar blijft na een inwerkperiode alleen nog als eigenaar in beeld. Hij krijgt de rol van eigenaar/bestuurder. Natuurlijk verdient een goede bedrijfsleider meer dan een loon. Vandaar dat, bij gebleken geschiktheid en ‘een klik’ met de eigenaar, gedeeltelijke en geleidelijke ingroei en overname mogelijk is. Stel dat jij dat bent of dat jij hem kent, wij horen dat graag.
We gaan het meemaken, dat overdragen naar anderen. Hetzij aan een nieuwe generatie, hetzij aan doorontwikkelde ondernemers. Het gaat anders dan afgelopen decennia het geval was. Het is enkel de vraag met welke snelheid zich dat ontwikkelt. Hoe dan ook, de leeftijd van de agrarische ondernemer stijgt en hierin zal ook de natuur zijn rol pakken oftewel we moeten wel. En net als altijd, wanneer iets te lang duurt, zal de wal het schip keren. Of dat nou de bedoeling is, lijkt me niet.
Stoppende boeren helpen een andere nieuwe ondernemer te worden in plaats van een rentenier tegen bodemtarief. Of moet ik zeggen grondtarief?
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.