Sterke afhankelijkheid van banken ongewenst

Een Column van Edin Mujagic, Watcher finance & geopolitiek voor Boerenbusiness

 

Een uiterst interessant document is onlangs verschenen op de website van het Centraal Planbureau (CPB). Nee, het is niet zo dat de Miljoenennota 2016 uitgelekt is of iets dergelijks maar een paper getiteld ‘Een wereld zonder banken?: Marktfinanciering en bankfinanciering in perspectief’.

De auteurs beginnen met iets wat algemeen bekend is, namelijk dat bankfinanciering voor het Nederlandse bedrijfsleven veruit de belangrijkste bron is van externe financiering. Waar grote bedrijven zich ook (kunnen) financieren met aandelenuitgifte, het uitgeven van obligaties of zelfs in andere landen, is het mkb in Nederland vooral op het bankwezen aangewezen voor externe financiering. Van elke tien euro aan financiering die mkb extern aantrekt, komt 8 euro van een bank.

En aan die grote bankafhankelijkheid kleven verschillende nadelen. Een economie waar bedrijven voor hun externe financiering sterk afhankelijk zijn van banken, is zeer gevoelig voor een financiële crisis. Immers, als banken in problemen komen, droogt ook de kredietkraan op, wat tot lange economische crisis leidt.

 

In landen waar bedrijven daarentegen relatief makkelijk kunnen overschakelen van bank- naar marktfinanciering is de klap veel minder hard en treedt het herstel eerder in. Dát is een zeer belangrijke reden waarom de Amerikaanse economie veel eerder en sterker is gaan herstellen dan de economieën in de eurozone. In de VS is de afhankelijkheid van bankfinanciering veel kleiner dan bij ons. Aandelenuitgifte, uitgifte van obligaties maar ook financiering via kredietunies of crowdfunding, het is er allemaal veel meer gewoon dan in Nederland.

Wat de Nederlandse economie dus hard nodig heeft, is beleid dat erop gericht is de afhankelijkheid van bankfinanciering voor met name mkb-sector te verkleinen. Hoe kan de overheid daarvoor zorgen? In de eerste plaats door schuldfinanciering minder aantrekkelijk te maken. Door schulden aan te gaan fiscaal aantrekkelijk te maken, duwt de overheid onder meer het mkb in de handen van de banken.

Hetzelfde geldt voor allerlei subsidies die de banken krijgen, waarvan het voordeel tot wel 1,1 procentpunt kan bedragen. Ja, die subsidies zorgen ervoor dat de ondernemer een lagere rente betaalt dan anders het geval was geweest. Uw bank geeft, naar verluidt, een deel van die subsidie aan u door in de vorm van een lagere rente, maar op termijn bent u gewoon duurder uit.

Dit nadeel wordt nog groter als daarbij ook geldt dat de concurrentie tussen banken nauwelijks bestaat. Dan hoeft niemand een econoom of financieel specialist te zijn om te weten dat de rente op een lening te hoog is. Bij een monopolie of iets wat daar sterk op lijkt, is de prijs hoger dan de prijs die er zou zijn bij meer marktwerking. Of het nu over aardappelen, varkensvlees of geld gaat.

Het oprichten en functioneren van kredietunies en andere bronnen van alternatieve financiering moeten niet nodeloos ingewikkeld en moeilijk worden gemaakt met allerlei eisen, regels en andere zaken. Wat dus broodnodig is, is beleid om de afhankelijkheid van de bankfinanciering te reduceren. In Nederland en de eurozone als geheel. En wat zeggen veel beleidsmakers en politici? Dat er niets in de weg staat voor buitenlandse banken om ook in Nederland leningen te verstrekken. Alsof het zo makkelijk is.

Stelt u zich voor dat u leningen gaan verstrekken in Finland. Hoe weet u of een bedrijf goed draait of niet? Ja, u krijgt de cijfers, maar het gevoel erachter, de kennis van de markt, en veel andere zaken mist u. Daardoor is het risico voor u te groot om leningen te verstrekken. De enige manier het toch te doen is relatief hoge rente in rekening te brengen. Maar juist als u een nieuwe speler bent op een markt moet u met uw rente concurreren met de lokale banken. Dus dat wat u met het oog op het risico moet doen, hoge rente vragen, betekent meteen ook dat uw missie kansloos is.

Ik geloof er best in dat, als de eurozone bij elkaar blijft en de Europese kapitaalmarkt een echte Europese kapitaalmarkt wordt, in de toekomst inderdaad een Finse bank net zo makkelijk een lening zal verstrekken aan een Spaans bedrijf als aan een Fins bedrijf en dat de Nederlandse agrarische ondernemer in plaats van twee offertes voor een lening, van twee Nederlandse banken, tien offertes zal hebben op zijn bureau: van twee Nederlandse en acht buitenlandse banken. Het probleem is: voordat het zo ver is zijn we jaren, zo niet een decennium verder.

Daar kan de Nederlandse agri-sector, maar daarin is de sector niet alleen, niet op wachten. Die heeft het geld nú nodig. Dat het op de lange termijn waarschijnlijk goed komt, is een schrale troost voor een agrarische ondernemer in Nederland anno 2015. Tegen de tijd dat het goed komt kan hij failliet zijn of (of zijn opvolger) geëmigreerd naar Canada, Nieuw-Zeeland of een ander land waar het makkelijker boeren is.

Tot zo ver politici. En wat doet de ECB? De centrale bank heeft sinds het begin van de huidige crisis zeer veel maatregelen genomen, ook veel zeer controversiële, om de economie te helpen. Wat ze echter gemeenschappelijk hebben is dat ze allemaal erop gericht waren en zijn de banken te helpen.

Dit staat dus haaks op wat nodig is, namelijk banken minder dominant, minder belangrijk te maken, zeker voor de Europese mkb-bedrijven. De ECB gaat zijn beleid niet veranderen, dat mag ondertussen wel duidelijk zijn. Banken kunnen rekenen op de hulp van de ECB en de overheden van de eurolanden, maar alle andere bedrijven en sectoren moeten maar bidden en hopen dat de banken genoeg medelijden met ze zullen hebben om een stukje van die hulp door te geven. De ECB moet daarom op de schop.

Een centrale bank is er voor de maatschappij. De instelling heeft doorgaans als taak de economische groei te stimuleren en de prijzen onder controle te houden. Dat is te belangrijk om over te laten aan (monetair) economen en bankiers. De leden van het zeskoppig dagelijks bestuur van de ECB moeten volgens de regels ‘gekozen worden uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied’. Alleen dus op bancair of monetair gebied!

Anders gezegd: het bestuur van dé instelling die het dagelijks leven van ons allen misschien wel meer bepaalt dat onze regeringen, is volgens het Verdrag over de Europese Unie, verboden terrein voor iedereen die géén bankier of monetair econoom is! Dit exclusieve voorrecht voor (monetair) economen en bankiers om deel uit te maken van het ECB-bestuur, moet op de schop.

Het bestuur van de ECB moet verplicht een afspiegeling zijn van de maatschappij en de economie van de eurozone. Dus meer industriëlen, ondernemers, argarische ondernemers in het bestuur en minder

Geen reactie's

Geef een reactie